ergonomie in de auto

• Zorg dat er zeker een vuistbreedte ruimte is tussen je hoofd en het dak van de wagen.
• Stel de zithoogte van je zetel zo in dat je bovenbenen voldoende ondersteund worden.
• De zitting van je zetel moet breder zijn dan je heupen en dijen.
• Zorg ervoor dat je je benen niet volledig moet strekken om de pedalen te bedienen.
• Zet tijdens het rijden je linkervoet (op de voetsteun) links van de ontkoppelingspedaal.
• Je knie is best licht gebogen als je de pedalen bedient.
• Als je rug tegen de rugleuning rust, moet je je polsen op het stuur kunnen leggen.
• De hellingsgraad tussen rug en zitting bedraagt best ongeveer 100°. Best is om elk halfuur van positie te veranderen en de helling met 10° aan te passen. Hou de hellingsgraad steeds tussen 90° en 120°.
• De hoofdsteun komt best op gelijke hoogte met de kruin van je hoofd.
• De afstand tussen hoofd en hoofdsteun mag maximaal 5 cm bedragen om je nek voldoende te beschermen bij een aanrijding.
• Zorg ervoor dat je een goed zicht links en rechts hebt in je buitenspiegels: de horizon neemt best 1/3 van het totale oppervlak in.

• bij het instappen:
  • Ga met je rug naar de wagen toe in de autozetel zitten.
  • Draai op de zitting en breng tegelijkertijd je benen in de wagen.

• bij het uitstappen:
  • Draai op de zitting en breng je benen buiten de wagen.
  • Sta recht met steun aan het portier of de binnenkant van de wagen.

Met een paar handige hulpmiddelen geraak je vlot in en uit de wagen of maak je je autorit zo comfortabel mogelijk. Laat je adviseren door onze productspecialisten of ontdek ons aanbod zithulpen specifiek voor in de auto.

Ben je lang onderweg? Las dan regelmatig een pauze in: stap even uit, wandel wat rond, rek je uit, doe enkele oefeningen … Pauzeer minstens om de twee uur.

Volgende oefeningen zijn aangeraden om je spieren te ontspannen en je doorbloeding te stimuleren:

• Trek je schouders op zo hoog als je kan en hou dit 5 seconden aan. Ontspan ze daarna weer. Herhaal dit een paar keer.
• Draai je schouders 10 keer in voorwaartse richting rond. Doe daarna hetzelfde in achterwaarts.
• Ga afwisselend op je tenen en je hielen staan. Doe dit ook een paar keer na elkaar.
• Draai je enkels rond, 5 keer links en 5 keer rechts.

Het is echter niet de bedoeling dat je pijn ondervindt. Krijg je last tijdens een bepaalde oefening? Raadpleeg dan je arts.