De diagnose alzheimer komt niet meteen. Je kan ook dingen vergeten omdat je ouder wordt. Het kan ook een reactie zijn op medicijnen, of het gevolg van een andere aandoening. Je huisarts detecteert de oorzaak van je klachten en verwijst je al dan niet door voor verder onderzoek.
Neurologisch onderzoek wijst uit of de klachten gerelateerd zijn aan dementie. De neuroloog onderzoekt de werking van je zenuwstelsel. Hij test onder andere je reflexen, evenwicht, stappatroon en lichamelijke gevoeligheid.
medicijnen tegen alzheimer
Een overkoepelende behandeling voor de verschillende vormen van dementie bestaat niet. Alzheimerpatiënten krijgen vaak medicijnen voorgeschreven die vooral tijdens de eerste jaren van de ziekte het geheugen stimuleren en gedragsstoornissen vertragen. Het effect van die medicijnen wordt kleiner naarmate de ziekte vordert.
Er volgt ook een bloedonderzoek. Daarmee kan je alzheimer niet opsporen. Het onderzoek is nodig om andere oorzaken van de klachten uit te sluiten. Hierbij ligt de focus op het detecteren van eventuele vitaminetekorten, bloedarmoede of aandoeningen aan organen zoals je schildklier, nieren of lever.
Een mri-scan gaat na of er veranderingen of aandoeningen in je hersenen zichtbaar zijn. Bij deze scan wordt specifiek gezocht naar aanwijzingen voor dementie. De scan detecteert ook eventuele andere aandoeningen of oorzaken zoals een bloeding, tumor of ontsteking in de hersenen.
Via een ruggenprik wordt hersenvocht afgenomen. Onderzoek van het hersenvocht kan bepaalde hersenziekten uitsluiten. Dit deel van het onderzoek gaat ook na welke eiwitten in de hersenen zijn neergeslagen. Dit helpt om de ziekte van Alzheimer op te sporen of uit te sluiten.
- Het is belangrijk om de juiste diagnose zo snel mogelijk te (laten) maken. Hoe sneller alzheimer of een andere vorm van dementie is vastgesteld, hoe sneller er kan worden gestart met gerichte medicatie. Ook kan je als familie of mantelzorger dan sneller anticiperen op bijkomende zorg, hulpmiddelen of eventuele aanpassingen aan de woning.