Het verloop van dementie wordt vaak ingedeeld in drie fasen. Een andere manier om dementie in te delen is de ‘ik-beleving’. Voor mantelzorgers en zorgverleners kan die indeling helpen om gericht de juiste hulp en zorg te bieden op maat van de persoon met geheugenverlies.
Belangrijk om weten is dat deze fasen niet bij iedereen dezelfde zijn. Soms overlappen ze, soms komen andere symptomen voor. Onthoud ook dat iemand die op latere leeftijd vergeetachtig of verstrooid is niet noodzakelijk dementie heeft. Je hersenen en lichaam veranderen naarmate je ouder wordt en dat is helemaal normaal.
3 fasen van dementie
In deze fase treden subtiele veranderingen op, zoals geheugenproblemen, spraakproblemen, verwarring of gevoelloos gedrag. Een diagnose stellen is vaak nog moeilijk omdat deze veranderingen ook te maken kunnen hebben met ouderdom, stress of ingrijpende gebeurtenissen in het leven.
Hierbij verergeren de steeds duidelijker wordende symptomen. Dagelijkse handelingen worden lastiger en de persoon met geheugenverlies zal meer hulp nodig hebben. Een mantelzorger zal meestal ook meer zorgtaken op zich moeten nemen.
Deze fase treedt meestal pas na jaren op. Door de ernstige hersenschade kan de patiënt niet meer zelfstandig functioneren. Het kan nodig zijn om de persoon te laten opnemen in een woonzorgcentrum of gespecialiseerde dementieafdeling.
ik-beleving bij dementie
De persoon beseft dat hij geheugenproblemen of dat zijn denkproces verstoord is. Dit kan leiden tot een verminderd zelfvertrouwen bij de patiënt die zich hierdoor ook triestig kan voelen. De persoon kan zich ook bedreigd voelen omdat vroegere vaardigheden minder vlot lukken.
De persoon raakt steeds meer verward en haalt heden en verleden door elkaar. De desoriëntatie in persoon, tijd en plaats neemt toe waardoor de persoon zich vaak verdwaald zal voelen.
De persoon trekt zich terug, maakt moeilijk contact met anderen en heeft het moeilijker om gevoelens te verwoorden. Communiceren gebeurt hoofdzakelijk door beweging en/of onverstaanbare geluiden.
De persoon is elke vorm van verbinding met de buitenwereld kwijt. Contact maken lukt nog amper, en de patiënt zal geen emoties meer tonen. Zintuiglijke ervaringen roepen geen gedachten meer op. Toch kan de patiënt nog genieten van aangename prikkels via bijvoorbeeld muziek, geuren en warmte.