in het verkeer met je rolstoel

• Als je met je rolstoel dezelfde snelheid haalt als een normale voetganger, dan moet je je aan de verkeersregels houden die voor voetgangers gelden.
• Bij voorkeur moet je op het trottoir, in voetgangerszones of de begaanbare berm rijden. Als je door een onberijdbaar trottoir of een obstakel toch op het fietspad moet rijden, moet je steeds voorrang verlenen aan fietsers.
• Indien er geen fietspad is en je de rijbaan volgt, moet je links rijden in de tegengestelde richting van het verkeer.

Ga je met je rolstoel of handbike sneller vooruit dan een voetganger? En haal je daarbij meer snelheid dan 8 km/uur en minder dan 18 km/uur? Dan val je onder de verkeersregels voor fietsers. In dat geval mag je op het fietspad rijden. 

• In principe rij je op het fietspad dat zich rechts van de rijbaan bevindt. Enkel bij obstakels of een slecht berijdbaar fietspad mag je rechts op de rijbaan rijden in plaats van op het fietspad.
• Enkel in straten waar specifieke signalisatie dit toelaat mag je tegen het verkeer in rijden.
• Je mag rijden op wegen die zijn voorbehouden voor landbouwvoertuigen, ruiters, fietsers en voetgangers. Als je in een zone bent waar ook voetgangers zijn, moet je hen voorrang verlenen.
• Je mag ook rijden op woonerven, op voorwaarde dat je de voetgangers niet hindert of in gevaar brengt.
• Om over te steken, moet je gebruik maken van fietsoversteekplaatsen.
• Is er geen fietspad? Dan mag je op parkeerzones en gelijkgrondse bermen rechts van je rijden. Buiten de bebouwde kom mag je ook op het trottoir en verhoogde bermen rijden. Je moet steeds voorrang geven aan andere weggebruikers.

Kan je sneller rijden dan 18 km/uur? Dan val je onder de verkeersregels voor rijwielen. Je mag rechts op de rijbaan rijden of op het fietspad als je drie- of vierwieler niet breder is dan 1 meter, eventuele lading inbegrepen. 

• Als bestuurder van een rolstoel of elektrische rolstoel moet je geen rijbewijs hebben.
• Als je met een gemotoriseerde rolstoel op de openbare weg komt, moet je een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid hebben als je familiale verzekering die burgerlijke aansprakelijkheid niet dekt. Raadpleeg hiervoor best je verzekeringsmakelaar.
• Tip: sluit je VAB-verzekering af bij Goed. Bij aankoop van je rolstoel of elektrische rolstoel kan je meteen je pechbijstand afsluiten bij VAB. Je mobiliteitsverstrekker brengt dit voor jou in orde en volgt de volledige administratie op.

Los van de snelheid die je haalt, is verlichting van je rolstoel een must.  Op het fietspad of de rijbaan is het verplicht je rijtuig te voorzien zijn van lichten. Vooraan moet je een geel of wit licht hebben, achteraan een rood. Bij een driewielfiets of een scooter moet de verlichting bijvoorbeeld permanent aanwezig zijn. Bij een ander rijtuig mag je wegneembare verlichting gebruiken.

Ook reflectoren zorgen voor extra zichtbaarheid. Je rijwiel moet aan de voorwielen, achterwielen en pedalen voorzien zijn van reflectoren. Volgende regels zijn van toepassing:

• driewieler met 1 voorwiel: 1 witte reflector vooraan en 2 rode achteraan
• driewieler met 2 voorwielen: 2 witte reflectoren vooraan en 1 rode achteraan
• vierwieler: 2 witte reflectoren vooraan, 2 rode achteraan en gele of oranje reflectoren op de pedalen
• Bij andere voortbewegingstoestellen zijn reflectoren niet verplicht, maar aangeraden.
• Zorg voor reflectoren aan de voor-, zij- en achterkant

Tip: waar je je ook bevindt met je rolstoel, zorg steeds voor goede reflectoren, fluorescerende accessoires of een fluohesje.

Wees altijd dubbel voorzichtig als je moet oversteken. Of je nu oversteekt met een manuele of elektrische rolstoel, scooter, handbike of ander voortbewegingstoestel: voorzichtigheid en aandacht voor de andere weggebruikers om je heen is de boodschap.

op het zebrapad 

• Sta je op minder dan 30 meter afstand van een zebrapad, dan ben je verplicht om dat zebrapad te gebruiken.
• Op een beschermde oversteekplaats wacht je steeds tot je mag oversteken. Dit mag als het licht groen is of als de seingever je teken doet dat je mag oversteken.
• Bij een onbeschermde oversteekplaats moet je extra voorzichtig zijn als je oversteekt. Hou steeds rekening met naderende voertuigen en andere weggebruikers. In principe moeten naderende chauffeurs je voorrang verlenen op het fietspad. Ga daar echter nooit blindelings vanuit en probeer zeker te zijn dat de chauffeur je heeft gezien vooraleer je oversteekt.
• Trams hebben altijd voorrang, ook op onbeschermde oversteekplaatsen.

als er geen zebrapad is

• Ook als rolstoelgebruiker moet je bij het oversteken steeds de kortste afstand nemen. Steek dus nooit diagonaal over, maar altijd loodrecht in een rechte lijn.
• Kies altijd een veilige en zichtbare plek om over te steken. Steek nooit over in een bocht, tussen geparkeerde wagens of op een helling.