Een teek is erg klein, één tot drie millimeter groot. Als hij nog niet vast zit en zich nog niet heeft volgezogen, ziet hij eruit als een piepklein spinnetje. Heeft hij zich volledig volgezogen? Dan ziet hij eruit als een grijs of bruin erwtje en zit hij goed vast in je huid. Je ziet dan alleen het achterlijf nog. Op dat moment kan een teek tot 1 cm groot zijn.
teken kunnen niet vliegen of springen
Teken kunnen niet vliegen, maar dat beperkt hen niet. Integendeel, ze hebben er een handige oplossing voor: via lage begroeiing, zoals gras en planten, klimmen ze omhoog tot ze ongeveer op een meter boven de grond zitten. Daar blijven ze wachten tot er iemand passeert waarna ze zich vliegensvlug laten vallen en zich meteen vastklampen.
teken zijn dol op bloed
Teken hebben regelmatig nood aan een maaltijd, meer bepaald bloed. Daarvoor zoeken ze een menselijke of dierlijke gastheer waarop ze zich uren of zelfs dagen kunnen vastbijten. Via hun steeksnuit zuigen ze zich langzaam vol met bloed tot ze een donkerrood of grijs bolletje worden.
teken zitten niet enkel in het bos
Teken vind je eigenlijk overal waar er groen is. Parken, weilanden, tuinen en bosrijke gebieden zijn de favoriete plaatsen van teken. Dat verklaart waarom wandelaars, kampeerders, hoveniers, boswachters en kinderen die in weiden en bossen spelen, een groter risico lopen op een tekenbeet. Maar ook in stadsparken of stadstuintjes vind je teken. Het probleem is dat ze moeilijk te onderscheiden zijn van andere kleine zwartjes beestjes zoals bladluizen of larven van lieveheersbeestjes.